5 Financieel (meerjaren)beeld

5.2 Uitgangspunten programmabegroting 2024

Algemene uitkering gemeentefonds
De PPN 2023-2026 wordt gebaseerd op de decembercirculaire 2021 en bijgesteld met de maartbrief 2022 die door het rijk is toegezegd naar aanleiding van het regeerakkoord.

 Risico’s -aandachtspunten:
1.   herijking Gemeentefonds
2.   extra middelen Jeugdzorg
3.   opschalingskorting 2023-2026
4.   startnota/ regeerakkoord 2023-2026

  1. Herijking Gemeentefonds

Verwacht wordt dat in 2023 de herijking in gaat. Of dit ook daadwerkelijk gaat lukken zal duidelijk worden bij de meicirculaire 2022. De voorlopige effecten voor Dalfsen laten een beeld zien van € 6 negatief per inwoner. Bij het opstellen van de begroting was dit € 8 negatief  per inwoner. Behoedzaamheid is hier nog steeds op zijn plaats. Op dit moment (maart 2022) is er geen aanleiding de meerjarenbegroting 2022 bij te stellen.

  1.  Jeugdzorg

In lijn met het landelijk beleid zijn extra (incidentele) baten voor de Jeugdzorg in de programmabegroting structureel opgenomen (jaarlijks € 400.000). Aan deze extra baten is de voorwaarde gekoppeld dat de gemeenten zelf maatregelen nemen op het gebied van kostenbeheersing. Op dit moment is nog onduidelijk of de toezichthouder deze lijn ook voor 2026 blijft volgen. Vooralsnog volgen we hierbij de consistente lijn en nemen ook voor 2026 € 400.000 op.  

In september 2021 is een enorm bedrag aan extra middelen toegezegd. Ondanks dat het om incidentele compensatie vanaf 2022 gaat, hebben het rijk, de VNG en het IPO (Interprovinciaal overleg) gezamenlijk afgesproken dat alle gemeenten in de jaarschijven 2023 tot en met 2025 van de meerjarenraming 75% van de bedragen mogen opnemen in de begroting. Hierbij wordt geen budgettaire garantie gegeven. Voor Dalfsen gaat het om afgerond 2023: € 1,4 miljoen, 2024: € 1,3 miljoen en 2025: 1,2 miljoen. Het nieuwe kabinet moet nog een uitspraak doen over de structurele financiën en de aanpassingen aan het jeugdhulpstelsel om de jeugdhulp in de toekomst effectief en beheersbaar te houden. Voor 2026 is het nog onduidelijk welke lijn de toezichthouder hierin gaat volgen. Vooralsnog hebben we dit niet doorgetrokken naar 2026 vanuit de behoedzaamheid.
We schatten een risico in voor de effecten 2022-2025, maar op dit moment is de omvang van dit risico niet bekend.

  1. Opschalingskorting 2023-2026

In de begroting 2022-2025 zijn wij er vanuit gegaan dat de korting gaat vervallen, terwijl dit nog niet door het rijk is vastgesteld. Deze korting is per 2026 niet meer aan de orde. Tot 2025 blijft dit dus vooralsnog een risico.

  1. Startnota/ regeerakkoord 2023-2026

Het is nog onduidelijk hoe de uitwerking van het regeerakkoord zijn weerslag gaat hebben op de algemene uitkering op de langere termijn, inclusief de verplichtingen die daaruit voortvloeien. Het rijk heeft een maartbrief toegezegd. Deze betrekken we bij de PPN 2023-2026.  

Prijscompensatie
Bijstelling vindt plaats op basis van de uitgaven van de laatste 2 jaar tot maximaal het percentage CPI in de septembercirculaire 2021 (1,7%). Komt daar een over- dan wel onderschrijding naar voren, dan wordt het budget bij de Begroting bijgesteld.  

Tarieven en belastingen
De opbrengsten voor de gemeentelijke belastingen en rechten verhogen wij met de Nationale Consumenten Prijsindex (CPI) zoals deze is opgenomen in de septembercirculaire (2021), met een minimum van 1% voor zover er geen sprake is van kostendekkende tarieven (en de door het rijk vastgestelde maximum tarieven). Voor deze PPN is het percentage 1,7%. De tarieven voor de belastingen riolering en afval hangen samen met kostendekkendheid.
Voor de lasten is voor deze PPN het percentage 1,7%.

CAO gemeenten
Voor de programmabegroting 2023-2026 wordt per begrotingsjaar uitgegaan van een salaris- en sociale lastenverhoging zoals in de lopende CAO is vastgesteld.
Ook voor de index gebruiken we de tabel in de septembercirculaire 2021:
Voor 2023-2026 zijn dit de volgende percentages 2,3% / 2,1%/ 2,4% / 2,4%. Deze worden als een stelpost meegenomen.

Loonkosten grote subsidiepartijen
Bij loonkosten vindt jaarlijkse indexering plaats op basis van de laatste vastgestelde en bekende CAO voor de betreffende sector op het moment van indexering.
De overige kosten worden geïndexeerd met percentage CPI in de septembercirculaire 2021 (1,7%) tenzij er andere afspraken zijn.

Verbonden partijen
De bijdragen worden geraamd op basis van de meerjarenbegroting van de Verbonden partijen.

Onvoorzien
Voor de post onvoorzien wordt gerekend € 2 per inwoner (= afgerond € 58.000)

Deze pagina is gebouwd op 04/21/2023 14:14:06 met de export van 04/21/2023 13:57:40